Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • golf·park
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord golfpark golfparken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het golfparko

  1. (sport) terrein met een golfbaan
     De golfsters die afgelopen week de US Open speelden, zagen dat het publiek af en toe met de rug naar hen toe stond. Dat kwam door Donald Trump. De Amerikaanse president was van vrijdag tot en met zondag aandachtig toeschouwer op zijn eigen golfpark.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Trump achter glas grootste attractie bij US Women's Open” (Maandag 17 juli 2017, 09:57), NOS