Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goed·ver·zorgd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen goedverzorgd
verbogen goedverzorgde
partitief goedverzorgds

Bijvoeglijk naamwoord

goedverzorgd

  1. van iets of iemand dat hij of zij de goede verzorging heeft ontvangen
     Hij draaide zijn gevulde, goedverzorgde lichaam nog eens om op de verende divan, alsof hij opnieuw voor lange tijd wilde inslapen, omarmde het kussen en drukte er zijn wang tegenaan; maar plotseling richtte hij zich op, hij ging zitten en deed zijn ogen wijd open.[1]
     De peuter bezweek korte tijd later in het ziekenhuis. Het jongetje was volgens officier van justitie Eli Gabel 'een vrolijk, energiek jongetje, een goedverzorgd kindje'. Zowel het slachtoffertje als de verdachte zijn van Ghanese origine.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  2.   Weblink bron “Eis 16 jaar: verdachte gooide jongetje (3) bewust van flat af” (05-09-2014), Tubantia