Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goed·keu·rings·wet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goedkeuringswet goedkeuringswetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de goedkeuringswetv / m

  1. (politiek) wet die de regering toestaat iets te doen
     De PvdA wil dus voorlopig niet zeggen hoe snel het kabinet in actie zou moeten komen, en evenmin waarmee het zou moeten komen en of de goedkeuringswet bijvoorbeeld onmiddellijk moet worden ingetrokken. Het kabinet krijgt nog even de tijd. "Maar niet te lang".[1]
     CU-leider Segers wil weten wat het kabinet gaan doen, de goedkeuringswet intrekken of het nee-advies van de kiezers naast zich neerleggen? De CU vindt dat er geluisterd moet worden naar de inhoudelijke bezwaren die de nee-stemmers hebben aangevoerd. Segers wil niet al uitspreken dat de CU de goedkeuringswet onmiddellijk van tafel wil hebben. "Ik wacht het antwoord van het kabinet af."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “PvdA laat kabinet tot zomer denken over referendumuitslag” (Woensdag 13 april 2016, 21:09), NOS
  2.   Weblink bron “Segers: kabinet moet zo snel mogelijk beslissen” (Woensdag 13 april 2016, 19:02), NOS