godverdorie
- Geluid: godverdorie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɔtfərˌdori / (4 lettergrepen)
- god·ver·do·rie
godverdorie
- (krachtterm) om grote ergernis uit te drukken
- Het lijkt godverdorie wel een zwijnenstal hier!
- ▸ Ik mág er niet over praten, dus ik zál er godverdorie wél over praten.[4]
- (krachtterm) om de uitdrukking van een gevoel te versterken
- ▸ Laatst nog klampte een oude bekende de wethouder aan: „Godverdorie, Klaas, zei ze: wat ben ik blij dat je me aan het werk hebt gezet. Een jaar geleden liep ik nog zonder gebit en nu heb ik een parttimebaantje in de thuiszorg.”[5]
- Bij gelovige mensen kan het gebruik van krachttermen die naar het opperwezen verwijzen veel weerstand oproepen.
- Het woord 'godverdorie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ godverdorie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "godverdorie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Ben Verwaayen geciteerd door Derk Stokmans & Freek Staps“'Ik ben geen Rutte-fluisteraar'” (17 september 2011) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Wubby Luyendijk“Het vangnet van een veenkolonie” (13 december 2013) op nrc.nl