• glo·bu·li·ne
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord globuline
verkleinwoord

de globulinev / m

  1. (scheikunde)(biologie) bolvormig eiwit
     Hennepzaad bevat lecithine wat goed is voor de leverfunctie en dus ontgifting, ook zit er veel globuline in wat helpt om weefsel te herstellen en nieuw aan te maken.[2]
64 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[3]
  1. globuline op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Superfoods: door de bomen het bos vinden” (04 jan. 2016), De Telegraaf
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be