gitaarspelend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gitaarspelend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• gi·taar·spe·lend

Werkwoord

vervoeging van:	gitaarspelen
verbogen vorm:	gitaarspelende

gitaarspelend

1. onvoltooid deelwoord van gitaarspelen

	stellend
onverbogen	gitaarspelend
verbogen	gitaarspelende
partitief	gitaarspelends

Bijvoeglijk naamwoord

gitaarspelend

1. (muziek) muziek makend met een gitaar

Gangbaarheid

• Het woord 'gitaarspelend' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.