Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gis·te·ren·nacht
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

gisterennacht [1]

  1. afgelopen nacht
    • Amerika en een aantal Arabische landen voerden gisterennacht luchtaanvallen uit op Islamitische Staat en de Al Qaida gelieerde Khorasan-groep in Syrië en Irak. Het Amerikaanse leger liet vannacht weten dat het ook overdag IS-doelen in Syrië en Irak heeft gebombardeerd. Daarmee komt het totale aantal aanvallen binnen Syrië op 16. [2] 
    • De regeringsleiders en staatshoofden van de EU zijn vanochtend bijeengekomen in Brussel om over de toekomst te praten. Gisterennacht hebben zij de Britse premier David Cameron uitgezwaaid. Die was dan ook niet bij het ontbijt. [3] 
    • De politie laat weten dat de twee gisterennacht een woordenwisseling kregen in een horecagelegenheid. Die ruzie werd later buiten het horecapand voortgezet en eindigde in een steekpartij. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen