gingen weg
- Geluid: gingen weg (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɪŋə(n) ˈwɛx / (3 lettergrepen)
- gin·gen weg
vervoeging van |
---|
weggaan |
gingen (…) weg
- meervoud verleden tijd van weggaan
- Wij gingen weg.
- Jullie gingen weg.
- Zij gingen weg.
- Wij gingen weg.
- Het woord gingen weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.