Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gin·gen op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opgaan

gingen op

  1. meervoud verleden tijd van opgaan
    • Wij gingen op. 
    • Jullie gingen op. 
    • Zij gingen op. 

Gangbaarheid