ging op
- Geluid: ging op (hulp, bestand)
- IPA: / ɣɪŋ ɔp / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /χɪŋˈɔp/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣɪŋˈɔp/
- ging op
vervoeging van |
---|
opgaan |
ging op
- enkelvoud verleden tijd van opgaan
- Ik ging op.
- Jij ging op.
- Hij, zij, het ging op.
- Ik ging op.
- Het woord ging op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.