gilling
- gil·ling
- Naamwoord van handeling van gillen met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gilling | gillingen |
verkleinwoord | - | - |
- schuin afgesneden of afgezaagde zijde (van plank of zeil)
- (scheepvaart) ronding van een doorlopend scheepsboord
- Het woord gilling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gilling" herkend door:
9 % | van de Nederlanders; |
16 % | van de Vlamingen.[4] |