Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gijl·kuip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gijlkuip gijlkuipen
verkleinwoord gijlkuipje gijlkuipjes

Zelfstandig naamwoord

de gijlkuipv / m

  1. bij het bierbrouwen: bak waarin men het brouwsel uit de koelbak mengt met gist
Synoniemen

Gangbaarheid

9 % van de Nederlanders;
14 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen