Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gif·men·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gifmenger gifmengers
verkleinwoord gifmengertje gifmengertjes

Zelfstandig naamwoord

de gifmengerm

  1. iemand die voedsel of dranken met vergif vermengt met als doel anderen te doden
Vertalingen

Gangbaarheid