Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gie·te·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gieteling gietelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gietelingm

  1. merel
  2. rechthoekig stuk gegoten ijzer
Vertalingen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be