• gieg
enkelvoud meervoud
naamwoord gieg giegs
verkleinwoord giegje giegjes

de giegm

  1. (verkorting) gigabyte (maat voor hoeveelheid informatie, bijvoorbeeld om de omvang van computergeheugen aan te geven)
    • Voor een nieuw spel had ik minstens een gieg nodig en dus kocht ik nieuwe computer. [1]