Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·reis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsreis gezondheidsreizen
verkleinwoord gezondheidsreisje gezondheidsreisjes

Zelfstandig naamwoord

de gezondheidsreisv / m

  1. (medisch) een reis die men maakt voor het ondergaan van een medische behandeling
  2. reis die men maakt ter bevordering van de gezondheid

Gangbaarheid