gezondheidsprofiel
- ge·zond·heids·pro·fiel
- samenstelling van gezondheid en profiel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezondheidsprofiel | gezondheidsprofielen |
verkleinwoord | gezondheidsprofieltje | gezondheidsprofieltjes |
het gezondheidsprofiel o
- beschrijving van de gezondheid van een groep mensen of één enkel individu aan de hand van meer dan één parameter
- De GGD's maken een gezondheidsprofiel van de gemeente.
- Een verpleeghuisarts kan een gezondheidsprofiel maken van een patiënt waarin alle gezondheidsproblemen zijn beschreven.
- Het woord 'gezondheidsprofiel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.