gezondheidspolitie
- ge·zond·heids·po·li·tie
- samenstelling van gezondheid zn en politie zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezondheidspolitie | |
verkleinwoord |
de gezondheidspolitie v
- (medisch) deel van de politie die toeziet op de naleving van gezondheidswetgeving
- ▸ Ook het Frans geneesmiddelenbureau ANSM wordt gestraft. De organisatie moet een boete van ruim 300.000 euro betalen, omdat het volgens de rechter heeft "gefaald in zijn rol als gezondheidspolitie en toezichthouder".[2]
- Het woord gezondheidspolitie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Miljoenenboete voor Franse farmaceut vanwege middel dat honderden levens eiste” (Maandag 29 maart 2021, 14:16), NOS