gezondheidsorganisatie
- ge·zond·heids·or·ga·ni·sa·tie
- samenstelling van gezondheid zn en organisatie zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezondheidsorganisatie | gezondheidsorganisaties |
verkleinwoord |
de gezondheidsorganisatie v
- (politiek) (medisch) instituut dat adviezen geeft voor het te voeren gezondheidsbeleid
- ▸ Ook in de nachten wordt het zweten volgende week, met minimumtemperaturen van gemiddeld 19 graden. Bij gezondheidsorganisatie RIVM en weerinstituut KNMI houden ze dit soort verwachtingen goed in de gaten, want bij aanhoudende warmte kunnen zij besluiten om het Nationaal Hitteplan in werking stellen.[1]
- ▸ Het moment waarop de bemanning en de passagiers van boord mogen, wordt bepaald in overleg met het RIVM en de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie.[2]
- Het woord gezondheidsorganisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Erika de Joode“Warm, warmer, warmst: dinsdag en woensdag flinke pieken in temperatuur” (21-06-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Opvarenden cruiseschip met mazelen nog dagen in quarantaine” (06-05-2019), NOS