gezondheidskaart
- ge·zond·heids·kaart
- samenstelling van gezondheid zn en kaart zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezondheidskaart | gezondheidskaarten |
verkleinwoord | gezondheidskaartje | gezondheidskaartjes |
- (medisch) (land)kaart waarop medische hulpverleners staan vermeld die in een bepaald gebied actief zijn
- (medisch) kaart waarop staat in welke omstandigheden een patiënt welke zorg wil ontvangen
- ▸ Op een zorgkaart geeft de patiënt aan wat voor zorg hij wil ontvangen wanneer bepaalde omstandigheden zich voordoen. Uit die omstandigheden kan worden afgeleid dat het minder goed gaat met de patiënt en dat hij zorg nodig heeft.[1]
- Het woord gezondheidskaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Zorgkaart in de Wet verplichte ggz”