gezinsmanager
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·zins·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gezin en manager met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezinsmanager | gezinsmanagers |
verkleinwoord | gezinsmanagertje | gezinsmanagertjes |
Zelfstandig naamwoord
de gezinsmanager m
- (beroep) helper die in drukbezette gezinnen allerlei taken op zich neemt
- de vrouw had een gezin met negen kinderen en had daarvoor drie gezinsmanagers nodig
Gangbaarheid
- Het woord gezinsmanager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.