Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zins·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezinskaart gezinskaarten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezinskaartv / m

  1. kaart met gezinsgegevens
     Er zit wat beweging in dat beleid. Zo werden in 2013 dertig vrouwen aangewezen om zitting te nemen in de Majlis al-Shura, de raad die de koning adviseert. In die raad werd het uitbreiden van de gezinskaart besproken. Binnenkort zijn er voor het eerst lokale verkiezingen waar vrouwen aan mee mogen doen.[1]
  2. toegangskaart voor het gehele gezin
     Meedoen kost 12 euro per persoon. Losse dagkaarten kopen kan ook: dat kost 5 euro. Een gezinskaart voor de hele week kost 25 euro. Dagelijks kan tussen 8.30 en 11.00 uur worden gestart; ‘finishen’ bij de eindcontrole kan tot 17.00 uur en op de slotdag op vrijdag tot 15.30 uur.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Alleenstaande Saudische vrouwen krijgen meer rechten” (Woensdag 2 december 2015, 14:12), NOS
  2.   Weblink bron
    Peter Zandee
    “Borculose Fiets4daagse ziet dit jaar ‘goud’” (07-07-2022), Tubantia