gewoonteregel
- ge·woon·te·re·gel
- samenstelling van gewoonte en regel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewoonteregel | gewoonteregels |
verkleinwoord | gewoonteregeltje | gewoonteregeltjes |
de gewoonteregel m
- een regel die niet gebaseerd is op formeel recht, maar op wat gebruikelijk is
- Manoj en Babli, toen respectievelijk 23 en 19 jaar oud, trouwden in het voorjaar van 2007. Daarmee overtraden ze een eeuwenoude gewoonteregel dat jongens en meisjes die tot dezelfde (verre) afstammingslijn behoren, niet met elkaar mogen trouwen - ook al zijn ze geen familie van elkaar en wonen ze in verschillende dorpen. De lokale dorpoudsten spraken hun afkeuring uit en twee maanden later werden Manoj en Babli uit een bus gesleurd en vermoord. [1]
- Het woord 'gewoonteregel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ NRC 31 maart 2010