• ge·weer·ma·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord geweermaker geweermakers
verkleinwoord

de geweermakerm

  1. (beroep) persoon die geweren maakt en onderhoudt
     De wapenhandel werd in 1836 opgezet door Hendrik Hes van Zweeden, geweermaker in het Nederlandse leger. Hij combineerde zijn beroep met de verkoop van kruit, kogels, wapens, en wapenaccessoires.[1]
  2. bedrijf dat geweren maakt en onderhoudt
  1.   Weblink bron “Oudste wapenhandel Nederland houdt ermee op” (Zondag 23 september 2018, 13:48), NOS