Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·vechts·kracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gevechtskracht gevechtskrachten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gevechtskrachtv / m

  1. (militair) de kracht waarmee men kan vechten
     "Met de nieuwe systemen geeft Defensie verder invulling aan de gemeenschappelijke gevechtskracht en afschrikking van de NAVO. Nederland laat hiermee zien verantwoordelijkheid te nemen door hier een sterke bijdrage aan te leveren", zegt de staatssecretaris. Hij gaat ervan uit dat de raketsystemen in totaal tussen de 2 en de 3,25 miljard euro gaan kosten.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Defensie koopt voor miljarden aan nieuwe schepen en raketsystemen” (Maandag 3 april 2023, 17:59), NOS