Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·syn·di·keer·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gesyndikeerde gesyndikeerden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gesyndikeerdev / m

  • (economie) persoon die is aangesloten bij een vakbond

Bijvoeglijk naamwoord

gesyndikeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gesyndikeerd

Gangbaarheid

Meer informatie