• ge·spreks·fak·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord gespreksfakkel gespreksfakkels
verkleinwoord

de gespreksfakkelv / m

  1. een onderwerp dat een verhitte discussie veroorzaakt
     Ze proostten en wensten elkaar opnieuw een goede kerst en de stilte duurde nog een tijdje voort totdat Alice er als eerste genoeg van had en een krachtige gespreksfakkel in de kerstvrede wierp.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149