• IPA: / gəˈʃlɔsən /
  • ge·schlos·sen
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van schließen met het voorvoegsel ge-
stellend vergrotend overtreffend
geschlossen


alle verbuigingsvormen

geschlossen

  1. dicht, gesloten
  • Geschlossene Gesellschaft!
Besloten gezelschap!

geschlossen

  1. eensgezind
  2. en bloc
  3. toe

geschlossen

  1. voltooid (verleden) deelwoord van schließen