geschiedwetenschap


  • ge·schied·we·ten·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord geschiedwetenschap geschiedwetenschappen
verkleinwoord

de geschiedwetenschapv [1]

  1. (geschiedenis) de wetenschap die het verleden als onderzoeksterrein heeft
     Omdat het begrip cultuur langzamerhand een studie werd binnen de prille negentiende-eeuwse wetenschap, ontstaat al gauw de behoefte om een onderscheid te maken tussen geschiedwetenschap en filosofie.[2]
     In de eerste plaats niet omdat het tijdvak dat in de geschiedwetenschap met de naam Middeleeuwen wordt aangeduid, niet precies kan worden afgegrensd.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Babette Hellemans
    “Cultuur” (2014), Amsterdam University Press  , ISBN 9789089646040
  3. Jan Valentijn Meininger
    “Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum  , ISBN 9027418063