geritsel
- ge·rit·sel
- Naamwoord van handeling van ritselen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geritsel | - |
verkleinwoord | - | - |
het geritsel o
- zacht geluid
- ▸ Met een ibuprofen – ook wel bekend als ‘vitamine-i’ – tegen mijn rusteloze benen viel ik bijna in slaap toen ik rechtovereind schrok door geritsel recht onder mijn hoofd.[2]
- het op een wat geheimzinnige, rommelige manier handelen
- Het woord geritsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geritsel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be