de genialiteit van Einstein is overal erkend
  • ge·ni·a·li·teit
  • afgeleid van het Latijnse genialis
  • afgeleid van geniaal met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud meervoud
naamwoord genialiteit genialiteiten
verkleinwoord

de genialiteitv [1]

  1. de zeer grote intelligentie van iemand
    • De genialiteit van deze eigenaardige geleerde is alom bekend. 
    • Het is mogelijk om geschiedenis te bedrijven als een soort zelf-felicitatie en de genialiteit van je eigen cultuur te beschrijven. [2] 
     Katarina Palm, als zij het was, deed er minder dan tien minuten over om hem te verslaan en zijn ingebeelde genialiteit te verkruimelen.[3]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sandra Smallenburg 18 november 2016
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be