gemeier
- ge·mei·er
- naamwoord van handeling meieren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemeier | |
verkleinwoord |
het gemeier o
- (informeel) inhoudsloos gezeur en geklets
- Het woord gemeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gemeier" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Volkskrant Guido van Oorschot15 mei 2013 Wagner
- ↑ de Volkskrant Steffie Kouters23 januari 2004 Best belangrijk?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be