gemeentepersoneel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meen·te·per·so·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeentepersoneel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gemeentepersoneelo

  1. personen die in dienst zijn van de gemeente; mensen die werken bij de gemeente
     Wat betekent het nieuwe werken voor gemeentepersoneel in Hollands Kroon?[2]
     De politie vond twee ingegraven zeecontainers die werden gebruikt voor de teelt van wiet na een tip van gemeentepersoneel. Alleen de voorkant van de containers was zichtbaar en binnen was stroom aangelegd vanuit een huis in de buurt.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Het nieuwe werken: zelf het plantsoen doen, de gemeente betaalt” (Donderdag 13 oktober 2016, 10:20), NOS
  3.   Weblink bron “Ondergrondse hennepkwekerij gevonden in duinen bij Rockanje” (Donderdag 25 februari 2010, 20:51), NOS