• ge·lukt
  • vervoeging van gelukken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
  • vervoeging van lukken: de stam met omvoegsel ge- -t
vervoeging van: lukken…
verbogen vorm: gelukte

gelukt

  1. voltooid deelwoord van lukken
     Dat was het dan, de verjaardag van mijn dochter. Het was me gelukt om haar stem heel even te horen en ze klonk blij.[1]
vervoeging van
gelukken

gelukt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelukken
    • Jij gelukt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelukken
    • Hij gelukt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gelukken
    • Gelukt! 
vervoeging van: gelukken…
verbogen vorm: gelukte

gelukt

  1. voltooid deelwoord van gelukken
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers