• ge·luk·te
vervoeging van
gelukken

gelukte

  1. enkelvoud verleden tijd van gelukken
    • Ik gelukte. 
    • Jij gelukte. 
    • Hij, zij, het gelukte. 
  2. verbogen vorm van gelukt, voltooid deelwoord van gelukken
vervoeging van: lukken…
verbogen vorm: geluktee

gelukte

  1. verbogen vorm van gelukt, voltooid deelwoord van lukken