geluksroes
- Geluid: geluksroes (hulp, bestand)
- ge·luks·roes
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geluksroes | geluksroezen |
verkleinwoord |
de geluksroes m
- een door zeer plezierige omstandigheden veroorzaakte bedwelming
- ▸ De Expressen had in de geluksroes na de sensationele uitspraak van de Raad voor de Journalistiek een grote vergissing begaan toen ze alles en meer nog herhaalden alsof het waar was.[2]
- Het woord geluksroes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496