gelukkige
- ge·luk·ki·ge
gelukkige
- verbogen vorm van de stellende trap van gelukkig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gelukkige | gelukkigen |
verkleinwoord |
- iemand die geluk heeft gehad, iemand die een prijs heeft gewonnen bij een loterij
- Zij was een van de gelukkigen die was ingeloot voor de medische studie.
- Het woord gelukkige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.