Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·luids·grens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geluidsgrens geluidsgrenzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geluidsgrensv / m

  1. de maximaal toegestane geluidssterkte
     Het moskeebestuur kwam zelf met het voorstel om het geluidsniveau te verlagen tot 55 decibel. In de toekomst kan de geluidsgrens eventueel nog twee decibel omhoog. Eerder werd nog gesproken van 63 decibel. In plaats van de eerder gevraagde drie keer in de week, zal de gebedsoproep maar een keer per week gaan klinken.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Groen licht voor nieuwe moskee Enschede” (Dinsdag 19 april 2016, 00:21), NOS