geloop
- ge·loop
- Naamwoord van handeling van lopen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geloop | |
verkleinwoord |
het geloop o
- het aanhoudend en onrustig lopen
- Het woord geloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geloop" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 6 juni 2015
- ↑ NRC Mirjam Remie 28 augustus 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be