Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·loofs·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geloofsrechter geloofsrechters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geloofsrechterm

  1. (religie) iemand die verschillende religies met elkaar vergelijkt en een uitspraak doet over de waarde van die verschillende religies

Gangbaarheid

Verwijzingen