geloofsgetuige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·loofs·ge·tui·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geloofsgetuige | geloofsgetuigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) persoon die in het openbaar vertelt over zijn of haar geloofsbelevenis
Gangbaarheid
- Het woord geloofsgetuige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.