• ge·lij·ke·lijk

gelijkelijk

  1. gelijk, hetzelfde
    • Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen.(Grondwet Artikel 4) 
71 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be