• (IPA in voorbereiding)
  • ge·le gan·zen·bloem
enkelvoud meervoud
naamwoord gele ganzenbloem gele ganzenbloemen
verkleinwoord geel ganzenbloemetje gele ganzenbloemetjes

de gele ganzenbloemv

  1. (bloemplanten) Glebionis segetum   een eenjarige plant die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae of Compositae). De soort komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied en is van daaruit verder verspreid naar West- en Midden-Europa, Noord-Amerika, Midden- en Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland