• geld·hon·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord geldhonger
verkleinwoord

de geldhongerm

  1. de behoefte aan meer financiële middelen
     Zaal voor zaal ontwikkelt zich LaChapelles verhaal. Hij verwijdert zich van de sterren en richt zich op rampzalige ontwikkelingen in de moderne materialistische wereld. Met neerstortende privéjets en met Icarus, die is neergekomen in een vuilnisbelt van beeldschermen. Enorme dollarbiljetten hangen er als zinnebeelden van geldhonger, maar ook teloorgang.[2]
     De financieringsbehoefte van Portugal van 18 miljard euro voor 2011 lijkt eigenlijk niet zo groot, maar de economie is natuurlijk ook bescheiden van omvang. Het Portugese BBP bedraagt 168 miljard, dat van ons land 572 miljard (2009). Ter vergelijking de geldhonger van andere landen: Nederland 50 miljard, België 41 miljard, Spanje 93 miljard, Duitsland 185 miljard en Italië zelfs 215 miljard euro.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Fotograaf LaChapelle via popsterren en overstromingen naar het paradijs” (Zondag 22 april 2018, 07:25), NOS
  3.   Weblink bron “Portugal en Spanje de boer op voor geld” (Dinsdag 11 januari 2011, 16:47), NOS