Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·kweld·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gekweldheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gekweldheidv

  1. het lijden onder de last van het leven als eigenschap
     En in haar stem klonk zoveel ernst en gekweldheid door dat het vogelgekwetter meteen verstomde. Ze keken naar de mooie grote ogen, vol tranen en getob, die hen smekend aankeken, en ze begrepen dat het geen zin had en zelfs wreed zou zijn nog langer aan te dringen.[1]
     Abes gepeins leidt tot een writer's block en een existentiële crisis, die zich uit in alcoholisme en depressies. Zijn gekweldheid maakt hem aantrekkelijk voor student Jill (Emma Stone). Zij ziet een briljante man die met zichzelf in de knoop zit en die zij denkt te kunnen redden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028251151
  2.   Weblink bron
    Jos van der Burg
    “Irrational Man is een verkenning van goed en kwaad, schuld en boete” (19 augustus 2015), Het Parool