geilheid
- geil·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geilheid | geilheden |
verkleinwoord | - | - |
de geilheid v
- het geil zijn, de wellustigheid
- van gewassen, bomen, planten enz.: weelderigheid ?
- Het woord geilheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geilheid" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be