• ge·huld
vervoeging van: hullen…
verbogen vorm: gehulde

gehuld

  1. voltooid deelwoord van hullen
     Het was een eigenaardige zestiger met een Chriet Titulaer-baard, gehuld in een rok.[1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gehuld
verbogen gehulde
partitief gehulds s -

gehuld

  1. van iets dat het omgeven is door iets; gekleed in iets
     Er was geen reden om nog op 'conversatie' te hopen, dus Ariadne had alleen kort naar het meisje geknikt, was gaan zitten en begonnen het mooie in herfstkleuren gehulde landschap in zich op te nemen.[2]


  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149