gegiegaag
- ge·gie·gaag
- Naamwoord van handeling van giegagen met het voorvoegsel ge- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gegiegaag | - |
verkleinwoord | - | - |
het gegiegaag o
- geschreeuw van een ezel
- Het woord 'gegiegaag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.