• geer to·sjav
enkelvoud meervoud
naamwoord geer tosjav geree tosjav
verkleinwoord

de geer tosjavm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) niet-joodse inwoner van het Bijbelse Israël die gedeeltelijk is overgegaan tot het jodendom en alleen de zeven noachitische geboden op zich heeft genomen