Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·doog·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedoogde gedoogden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gedoogdem

  1. iemand die gedoogd wordt bijv. een asielzoeker van wie het asielverzoek in eerste instantie is afgewezen, maar die om humanitaire redenen niet het land uit kan worden gezet
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
gedogen

gedoogde

  1. enkelvoud verleden tijd van gedogen
    • Ik gedoogde. 
    • Jij gedoogde. 
    • Hij, zij, het gedoogde. 
  2. verbogen vorm van gedoogd, voltooid deelwoord van gedogen
vervoeging van: dogen…
verbogen vorm: gedoogdee

gedoogde

  1. verbogen vorm van gedoogd, voltooid deelwoord van dogen

Gangbaarheid

Verwijzingen